GENEALOGIE

Met de jaren raakte onze gewezen voorzitter, Hubert Masquelin, steeds meer overtuigd van de doorslaggevende betekenis der 16de eeuw voor onze streken. Net zoals bij W.O. I werden de dorpen toen beroerd, grotendeels vernietigd en ontvolkt. Hubert benaderde de problematiek op micro-niveau, namelijk door studie van uitgeweken inwoners van de streek. Aan de ene kant werkte hij op plaatselijke historische bronnen, waaronder vooral de procuraties, momenteel op microfilm beschikbaar in het stadsarchief te Ieper; anderzijds werkten onderzoekers in het buitenland vanuit de andere richting.

De procuraties als bron:

Aan de hand van enkele voorbeelden maken we even de betekenis van die akten duidelijk. Op 15 maart 1605 werd voor de schepenbank van de heerlijkheid van Nieuwkerke het volgende geacteerd:   

Compareerden Ubrecht Begrandt, borgher der stad van Franckendal over hem zelven ende Hendrick van Ackere oick borgher der voorn stede als moghende over Grietken Parmentiers huusvr. van de voorn. Hubrecht by leveren van procuratie wanof t Inhouden van woorde te woorde hier naervolcht Wy Scoutet Borghemeester ende Raedt der Stede van Franckendael in cheurvoortstell Paltz by Rhyn doen kondt ende te weten ende inghelicken … desen  b… dat up hedent date voor ons persoonelick commen ende ghecompareert zyn deersaem Hubrecht Begrandt borgher dese stede ende Grietgen Parmentiers zyne wettighe huusvrauwe fa. … Pieter Parmentier …. Welcke als man en vrauwe hebbende inder alderbeste ende crachtichste forme alzoo zy naer de rechte ende elcker plaetselicke costume best zouden kennen ofte moghen doen machtich gemaect ende in hunne stede ghestelt mits desen deersamen Hendrick van Acker, borgher deser stede omme in hunnen name ende van hunnent weghen alle hunne zaken in Flaendren te administreren goeden als zaeylant ende merse geleghen inde Steenwerck byde Crucebomken …”.

Het blijkt dus dat het echtpaar Hubrecht Begrandt-Grietken Parmentiers naar Frankenthal is uitgeweken en hun zaken wilde laten toevertrouwen aan een zekere Hendrick van Acker.

Een voorbeeld met emigranten in Engeland levert een gelijkaardig resultaat op. Op 29 mei 1610 verschenen Jacob, Thomas en Maeyken Gannen, de kinderen van Claeys Gannen, voor de schepenbank te Nieuwkerke. Ze beschikten  over een:

“letren van procuratie ghepasseert voor Balliu ende prefecten der stede van Colchester in Inghelandt in daten van 27 marty 1610 ghezeghelt met een zeghele in roden wasse up dubbele steerte van parchemyne vuthanghende ende onderteeckent Barker.                                                                                      

Het systeem van de procuraties moest dus rechtszekerheid brengen in bijzondere omstandigheden; het kwam er voor de uitwijkelingen immers op aan dat zij hun goederen ten gelde konden maken zonder dat de transactie daarna nog zou gecontesteerd worden of de gevolmachtigde zich de goederen zou kunnen toe eigenen. De documenten onthullen telkens een hele reeks informatie over relaties tussen personen en geven vaak een tamelijk accurate omschrijving en lokalisatie van hun eigendommen.